Dit is de G sleutel. Deze sleutel gebruik je om muziek te lezen of om zelf te schrijven. Als je de sleutel zelf tekent begin je eerst met het bolletje en dan ga je verder de sleutel volgen. Als je stopt dan ga je iest voorbij de de tweede lijn van onder, je noemt de noot die door de tweede lijn van onder gaat de G . Als je de G sleutel ziet dan weet je waar de noot G zit, je kan dan de andere noten ook makkelijker uitzoeken als je het niet weet.

Je kan je op verschillende plekken van de snaar je vingers zetten. De plek waar je een vinger neerzet is altijd in een bepaalde postie zo heb je de eerste, tweede, derde, vierden, vijfde en dat gaat nog even verder. Deze afbeelding met noten namen zijn allemaal in de eerste postie, dat is de plek van de viool waar je de eerste paar jaren speelt.  Je ziet vier letters omcirkelt, dit zijn de losse snaren op de viool.

In de muziek noemen ze dit een kruis. Als er en kruis voor een noot staat dan wordt de toon verhoogt. Bijvoorbeeld G wordt Gis, de F wordt Fis, de C wordt Cis enzovoort. Dit is een halve afstand omhoog op de Viool

In de muziek noemen ze dit een mol. als er een mol voor een noot staat dan wordt de noot verlaagd. Bijvoorbeeld de B wordt een Bes, de E wordt een Es. Dit is een halve afstand op de Viool omlaag.

Je ziet  dat er noten staan geschreven. Als eerste zie je een hele noot, dan zie je dat er 2 halve noten in een hele noot past, dan zie je dat in twee halve noten vier kwart noten kunnen, dan zie je dat er in vier kwart noten acht achtste noten kunnen tenslotte zie dat er in acht achtste noten zestien zestiende noten kunnen. 

Onder rusten zie je de soort rusten. Een hele rust is vier tellen, een halve rust is twee tellen, een kwart rust is een tel, een achtste rust is een achtste tel en een zestiende rust is een zestiende tel.

Als er een van deze tekens bij de muziek staat moet je dat doen. Op die manier kan je de muziek spannend of juist blij of verrassend maken